Ken je dat gevoel dat je ergens uitstapt en denkt: “Hee… is dit een stad of een hele grote spa?” Geen chaos, geen geschreeuw gewoon rust. Pure, georganiseerde, zen-achtige rust. Zelfs de lucht leek gefilterd. Dat is Singapore.
Ik was er maar 48 uur, maar het voelde alsof ik een mini-retraite had gedaan. Mijn hoofd? Van 220 volt naar vliegtuigmodus in drie stappen: uitstappen, ademhalen, aaah. Deze stad knikte me toe en zei: “Welkom. Geen stress hier. Alleen sereniteit en spotloze stoepen.”
Mijn allereerste halte? Jewel. Jep! het vliegveld. Maar dit is geen normale aankomsthal. Dit is een sciencefictionfilm met waterval en jungle in één. Serieus, ik dacht even dat ik per ongeluk in een luxe wellnesscentrum voor bomen was beland. Iedereen stond daar met open mond te filmen, inclusief ik op slippers, met wallen. Mooie balans.
Daarna: Arab Street. En ineens BAM! sfeer. Straatjes vol kleuren, vrolijke gevels, geurige eetkraampjes en winkels met glitterende sari’s, tapijten en theekopjes die mijn mama jaloers zouden maken. Alles zo gezellig dat ik bijna een winkel inliep om “gewoon even iemand te knuffelen”. Heb ik niet gedaan. Denk ik.
En toen een onverwachte wending: het ArtScience Museum. Mooie vorm, bijna alsof het gebouw zelf een opengebloeide bloem is. Ik deed daar een psychologische test met LEGO-blokjes. Dat klinkt schattig, maar was een regelrechte aanval op m’n motoriek en zelfvertrouwen. De opdracht? Nabouwen wat je op het scherm zag. Het resultaat? Iets wat leek op een kruising tussen een gebroken printer en een verdrietige pinguïn. Creatief mislukt, zullen we maar zeggen.

Maar goed. Na die nederlaag: Marina Bay. Wat. Een. Plek. Alles straalt. Alles klopt. Je kijkt om je heen en denkt: “Ben ik op een wolk? Of in een futuristisch meditatiecentrum?” Ik zat daar. Urenlang. Alleen maar kijken naar skyline, water, mensen. En ineens voelde ik die bekende klik: hier hoef je niks. Hier ben je gewoon.
Mijn grande finale? Sentosa. Of zoals ik het nu noem: “het Disneyland voor vermoeide volwassenen die hun innerlijke kind kwijt zijn.” En ik? Ik vond ‘m weer hoor. In de kabelbaan hing ik als een blij kind boven de bomen (“Kijk! Daar is het strand! Daar is een dino!” niemand naast me, maar dat negeerde ik).
Daarna zwemmen in zee, wandelen over een brug alsof ik in een filmset liep, en uiteraard: Universal Studios. Waar ik gillend in een achtbaan zat en me afvroeg of huilen van blijdschap ook telt als adrenaline.
Het leukste? Zelfs daar in al die actie bleef die rust. Alsof Singapore fluistert: “Leef, lach, gil desnoods op een rollercoaster… maar vergeet vooral niet te ademen.”
Singapore zal je het tegendeel bewijzen.
Wat Singapore me heeft geleerd?
Dat rust ook impact kan maken. Dat stilte niet saai is, maar magisch. Dat je LEGO-stress kunt hebben, maar ook LEGO-inzichten. En dat je prima volwassen en kind tegelijk kunt zijn op slippers, onder een waterval, of met glitter in je haar van Arab Street.
Dus. Ga. Laat je kalmeren. Laat je uitdagen. Bouw iets lelijks van LEGO. Glimlach om niks. En als je ooit denkt dat rust saai is?
Singapore zal je het tegendeel bewijzen.
Met een glimlach. En misschien een teleurstellend bouwwerk.

