Ken je dat gevoel dat je ergens aankomt en letterlijk alles op je afkomt? Geuren, kleuren, toeterende taxi’s, tempels op de hoek en curry in de lucht terwijl jij nog probeert te verwerken waar je überhaupt geland bent. Dat is Kuala Lumpur.
Ik was er maar 48 uur, maar mijn hoofd? Alsof ik drie continenten en vijf levens heb doorgereisd. Rustig landen? Geen sprake van. Deze stad trekt je zonder pardon mee de chaos in en zegt: “Geen tijd voor plannen. Gewoon gaan. Voelen. Leven.”
Misschien is dat precies waarom KL de allereerste stop werd van mijn innerlijke reis. Niet zomaar een vakantie, maar een avontuur met laagjes. Geen afvinklijstjes, maar oude patronen loslaten, grenzen opzoeken en ontdekken wie je eigenlijk bent als alles om je heen compleet nieuw is.
Kuala Lumpur deed dat niet zachtjes. Het gooide me er keihard in. Van tropische hitte en verkeerschaos tot serene stilte in tempels. Van overprikkeld tot overweldigd in de beste zin van het woord. Alles aan deze stad fluisterde (of nee, schreeuwde): “Wees hier. Wees nu.”
Mijn eerste stop? De Batu Caves. Gigantisch gouden beelden, regenboogkleurige trappen en Instagram op standje extase. Maar hé niemand had me verteld over de echte heersers daar: de APEN. En niet zomaar apen. Nee. Gangsters op vier poten. Ze zaten overal. Op de trap, aan je tas, in je aura. Eén keek me zó indringend aan dat ik oprecht dacht: “Oké. Jij wint. Hier is m’n snack.” Dus nee, ik ging die trappen niet op. Ik bleef netjes beneden. Veilig. Ver weg van die aap met z’n zware energie. 😅

Daarna: de Petronas Twin Towers. Imposant, glanzend, en uiteraard dicht. Jep. Pas twee dagen later open. En hoeveel dagen was ik er? Precies. Maar eerlijk? Zelfs vanaf de grond zijn ze magisch. Je staat eronder alsof je naar de wifi-torens van de toekomst kijkt. Future meets skyline.
Niet veel later liep ik Little India in en weer veranderde alles. Kleur. Geur. Geluid. Indiase muziek uit de winkels, kraampjes met bloemenkransen, goud en sari’s in alle tinten die je niet eens in een regenboog vindt. Ik stond even stil in de chaos en dacht: dit is geen plek, dit is een Bollywood-droom die leeft en ademt.
KL is echt zo’n stad die tegen je zegt: “Hier, heb je nog wat tempels, nog wat rituelen kijk maar wat je ermee doet.” Dus ik liet me meevoeren. In een tempel kreeg ik een kaartje met m’n “lot”. Een soort spirituele snack: beetje vaag, beetje raak, maar alles voelde toepasselijk. Vooral dat stukje over loslaten en vertrouwen. En apen vermijden. Dat stond er misschien niet letterlijk, maar ik voelde het wel.
Toen dacht ik dat ik de chaos wel had gehad tot ik in de Pavilion Mall belandde. Een winkelcentrum zo chic, zo glimmend, dat zelfs Dubai z’n wenkbrauw zou optrekken. Alles blonk. Alles rook naar luxe. Eén roltrap later stond ik ineens midden in Chinatown, tussen de lampionnen, de dampende noedels en de imitatie-Gucci’s. Elke meter rook naar iets anders. Pittig. Gebakken. Of mysterieus. En ineens dacht ik: ben ik nog steeds in KL? Of ben ik via een zijstraatje in een parallel universum beland?
Maar weet je wat het meest is blijven hangen? Niet de gebouwen. Niet de markten. Niet eens die brutale aap.
De mensen.
Iedereen was zo vriendelijk. Geen opgeplakte glimlach, maar oprechte zachtheid. Alsof iedereen je even een beetje menselijkheid wilde meegeven. Geen haast. Geen stress. Alleen maar: “Welkom, mooi mens.”
Wat Kuala Lumpur me heeft geleerd?
Dat je geen weken nodig hebt om geraakt te worden. Dat avontuur zich prima laat proppen in 48 uur als jij er maar ruimte voor maakt. Dat sommige dingen niet hoeven te lukken (hallo gesloten Twin Towers), en dat andere dingen je overkomen juist omdat je loslaat (hoi tempelkaartje en nieuwe inzichten).
En dat apen… niet altijd schattig zijn. Vooral niet als ze jou kiezen als doelwit.
Dus. Ga. Laat je meeslepen. Verdwaal in geuren, mensen en onverwachte momenten. Lach om je angsten. Sta stil bij schoonheid ook als je er niet in mag. En als je ooit denkt dat 48 uur te kort is? Kuala Lumpur zal je het tegendeel bewijzen.
Met een glimlach. En misschien een aap.
