Ken je dat gevoel dat je om half vier ’s nachts op een vliegveld staat, alles nog blurry is van de slaap, en iemand vraagt: “Paspoort en visum, alsjeblieft”? En dat je dan denkt: “Visum?”… gevolgd door pure paniek en het besef: ik heb geen visum.
Dat was ik. Op Changi Airport. Klaar om naar Vietnam te vliegen koffertje ingecheckt, playlist klaar, innerlijke rust aan. Tot die ene vraag me een virtuele klap in m’n gezicht gaf. Visa? Helemaal vergeten. En als klap op de vuurpijl: het was weekend. En maandag: feestdag in Vietnam. Dus ja, die visa? Zou pas drie werkdagen later komen. En ik? Die zat daar als een verdwaalde kip met tijd over en nul plan.
Dus wat doe je dan? Juist,acht uur lang op het vliegveld als een detective zoeken naar “bestemmingen voor mensen zonder visum, zonder planning, maar met behoefte aan iets moois”. En toen zag ik het. Penang. Geen idee wat ik kon verwachten. Maar ik boekte. En ik ging. En wauw… wat een jackpot.
Penang was niet gepland. Maar vanaf het moment dat ik daar aankwam voelde ik:Â dit moest zo zijn.
Deze plek leeft. Ze ademt. Elke straat heeft een verhaal. Elke hoek een gevoel. Alsof de stad tegen me zei: “Geen zorgen. Je hoort hier.”
Eerste stop: George Town. En serieus m’n ogen kwamen kunst tekort. Muren die spreken, straatkunst die fluistert, deuren met verhalen, ramen vol herinneringen. Kunst als spiegel. Ik liep daar als een kind in een snoepwinkel, alleen dan met street art en een overdosis betekenis. Hier was niks gepolijst. Alles rauw, eerlijk, echt.

En toen… strand. Eindelijk even niks. Zand onder m’n voeten, zon op m’n gezicht. Ik sliep er zelfs. Midden op het strand. Niet gepland maar ja, plannen zijn toch overrated. Het was alsof Penang zei: “Je mag even niks doen. Gewoon zijn.”
Maar het hoogtepunt? Eén woord: HALAB. Het restaurant van m’n dromen. Ik at daar alles. Elke dag. Ontbijt, lunch, diner vaste klant in 3 dagen. En elke keer dacht ik: waarom zijn jullie nog niet in Nederland?! Ik heb ze zelfs gesmeekt. “Kom naar Rotterdam. Ik eet jullie kaart van A tot Z.”
Serieus, als ze ooit daar openen, krijg ik een VIP-tafel met mijn naam erop. Dat voel ik gewoon.
Verder? Massages. Elke dag. Jep. Want ja, een visa vergeten is dom. Maar jezelf daarvoor straffen? Nog dommer. Dus ik beloonde mezelf. Trouwens.. Penang-massages zijn een genre op zich. Zacht, stevig, genezend. Bijna alsof ze m’n stress eruit knepen met liefde.
En ergens tussendoor besefte ik: Penang was precies wat ik nodig had. Geen haast. Geen druk. Gewoon een onverwacht cadeau, ingepakt in geuren, kleuren, smaken en zachtheid. Een bestemming die niet op mijn lijst stond, maar wel diep in m’n hart belandde.
Als je openstaat komt het avontuur vanzelf naar je toe.
Wat Penang me heeft geleerd?
Dat het niet uitmaakt als het misgaat als je durft te blijven ademen, komt er altijd iets moois voor terug. Dat de mooiste ervaringen juist ontstaan als je ze niet plant. En dat zelfs chaos je naar precies de plek kan brengen waar je hoort te zijn.
En dat een vergeten visum, drie dagen later, kan voelen als een geschenk.
Dus. Ga. Of verdwaal. Of mis je vlucht. Maakt niet uit. Want als je openstaat, komt het avontuur vanzelf naar je toe. Met kunst. Met zee. Met hummus.
En als je ooit denkt dat een fout je reis verpest?
Penang zal je het tegendeel bewijzen.
Met warmte. Met street art. En misschien… met een bak hummus die je nooit meer vergeet.


Ăśmit Yildiz
Wauw geweldig weer.